Flora en fauna

Wild zwijn

Wilde zwijnen worden wel de nozems van het bos genoemd. De term, die tegenwoordig nauwelijks nog wordt gebruikt, betekent iets als ‘vrijgevochten en zelfbewust.’ Wilde zwijnen struinen overal rond waar ze voedsel kunnen vinden, maar als ze onraad bespeuren zijn ze zo weer weg.

Het wilde zwijn is een voorouder van onze ‘gewone’ varkens. De vrouwtjes, zeugen, leven met hun biggen en de biggen van het jaar ervoor in groepen (rotten). De biggen van het voorgaande jaar heten overlopers. De volwassen mannetjes, de keilers, leven alleen. Ze hebben flinke slagtanden, ook wel geweren genoemd. Die geweren blijven groeien totdat de keiler ongeveer vier jaar oud is.

(Bron: https://www.hogeveluwe.nl/nl/ontdek-het-park/natuur-en-landschap/wild-zwijn)

Ree

Het ree wordt nog wel eens hert genoemd, maar het is toch echt een andere diersoort. Hij is veel kleiner dan het edelhert, elegant en heeft prachtige, grote, donkere ogen. Het ree heeft een voorkeur voor open terrein waarop het kan grazen. 

Wel moet er beschutting aanwezig zijn, voor het geval dat ze moeten vluchten. Het ree, een herbivoor, eet zowel knoppen en blaadjes als kruiden en zachte grassoorten. In het Park leven ongeveer driehonderd reeën.

Alleen de mannetjes hebben een gewei, dat ieder jaar in de winter wordt afgeworpen. Er begint direct een nieuw gewei te groeien. Het is in maart of april volgroeid. Als het zover is, gaat de bast die het gewei omkleedt jeuken omdat het begint af te sterven. Door de jeuk schuren (‘vegen’) de reebokken hun gewei langs bomen, waardoor de bast wordt verwijderd.

Rhodondendron

Rhododendron is een geslacht van 600 tot 1000 soorten bloeiende planten in de heidefamilie. Dit omvangrijke geslacht is onderverdeeld in een aantal ondergeslachten. In de maanden mei, juni en juli is deze bloem volop in bloei waardoor onze Jubileumlaan een nog meer imposante uitstraling geeft.

 

 

Share this